Macro-herinnering: banden met Israël

Indertijd werd mij een prachtige baan in Frankfort aangeboden, met vaste aanstelling als Duits ambtenaar, die ik met veel genoegen heb aangenomen. Er was echter één voorwaarde aan verbonden: ik zou moeten meehelpen, een project dat al vanaf de jaren dertig voortsleepte, tot een goed einde te brengen. Daarmee ging ik akkoord.

In de jaren twintig had de Frankfortse arabist Josef Horowitz (1874–1931) het plan opgevat, de gehele oude Arabische poëzie te ontginnen, d.w.z. middels een concordantie toegankelijk te maken. Daartoe werd ieder vers, ieder woord op een kaartje geschreven en gealfabetiseerd, wat een totaal van 600.000 kaartjes opleverde. Horovitz was Jood en werkte actief mee aan de oprichting van de Hebrew University in Jeruzalem. Kort voor 1930 bracht hij het hele project daarheen over, met het idee dat het kon helpen culturele banden tussen Joden en Arabieren te smeden. Daar is zoals bekend niets van terecht gekomen. Tientallen jaren later wilde men het project nieuw leven inblazen en vanuit Frankfort zou er dan medewerking verleend moeten worden, betaald uit de toen nog bestaande pot voor de Wiedergutmachung. In Israël vond men het geloof ik wel prettig dat ik weliswaar uit Frankfort kwam, maar geen Duitser was.

Ik dus naar Jeruzalem, waar ik een maand heb doorgebracht. Daarover heb ik wel eens geschreven. Die ondergestofte kaartenbakken werden genegeerd; er was gewoon opnieuw begonnen, meteen op de computer, met behulp van een ter plaatse ontwikkeld programma. Het eerste deel, over de pre-islamitische poëzie was al klaar; ik heb nog meegeholpen met de correctie van de drukproeven. Het tweede deel, over de iets latere poëzie, zou ik dan in Frankfort doen; in Jeruzalem werd ik ingewerkt. Maar er is – gelukkig! – nooit iets van gekomen. De financiering stokte, de zaak werd op de lange baan geschoven en tenslotte hoefde het helemaal niet meer, omdat in de Arabische wereld met veel meer mankracht de hele boel in veel modernere digitale versies werd uitgebracht, alles op éénCD-ROM. Wat minder zorgvuldig misschien, maar voortaan kon je ieder woord, ieder vers snel met de zoekfunctie op je scherm krijgen, met alle denkbare parallellen, en daar ging het uiteindelijk om.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Arabisch, Duitsland, Israël, Universiteit

Zieke kip

Op Twitter werd er een korte video vertoond van een erg zieke kip en daaronder ontspon zich het volgende draadje:

”Dit is Ukkie. Ze was verlamd en lag op de grond in een kippenhok bij een kinderboerderij. De verantwoordelijken lieten haar liggen. Ik heb Ukkie meegenomen. Ukkie bleek ongeneeslijk ziek. Dat is voor mij geen reden voor opgeven. We hebben alternatieve geneesmethoden geprobeerd. Helaas. Ukkie is een maand later overleden. Hulpbehoevende en oude dieren helpen is nodig. Maar het geeft ook veel verdriet. Ieder jaar verliezen we dieren. Maar ze hebben in ieder geval een fijne laatste fase van hun bestaan gehad en overlijden niet moederziel alleen ergens in een donker hok.”

Er volgden veel waarderende reacties:

– Ik haat mensen om hoe ze met dieren omgaan. Gelukkig zijn er nog uitzonderingen hierop. Fijn dat je dit kipje nog liefde hebt laten zien.  
– R. heeft het met liefde gedaan. Dankjewel.  
– Gelukkig zijn er nog mensen zoals jullie met een hart. En heeft hij nog wat liefdevolle laatste weekjes en zorg bij jullie gehad.
– Prachtig dat ze n mooie laatste tijd heeft gehad.  
– Dankjewel.  
– Die lieve Ukkie; wat houden we van Ukkie. Ukkie leeft in m’n herinneringen.
– Dank je wel dat je haar een rustig en liefdevol levenseinde hebt gegeven  
– Mooi. En ik weet uit ervaring dat na jouw verdriet je er een goed, fijn gevoel aan over houdt omdat je een ziek, hulpeloos of oud dier troost, liefde en comfort hebt geboden.
– Kanjers.  
– Goed gedaan!
– Dank!
– Iedereen verdient liefdevolle laatste weken en een snotterende overgang.  Wat ongelooflijk fijn dat er nog mensen zoals jullie op de wereld zijn.
– Het heeft nu liefde gekend. Mooi.
– Wat een liefdevolle, laatste weken heeft dat diertje nog gehad gelukkig.
– R. heeft het met liefde gedaan. Dankjewel. 
– Waren er maar meer mensen zoals u. 
– Lief. Dankjewel.  Credits voor R.
– Wat fijn dat dit diertje z’n laatste weken liefdevol is verzorgd. Dank daarvoor.

+++++++++++++++++++

Nou, kweenie hoor. Dierenliefde is wel iets moois en voor zieke dieren zorgen ook, maar was deze zieke kip er niet het meest bij gebaat geweest, dat men haar uit barmhartigheid dadelijk de nek had omgedraaid, in plaats van haar nog een maand te kwellen met verkeerde medicijnen? Maar het belangrijkst was blijkbaar het uitstorten van liefde, of een kip nu ‘liefde kent’ of niet, het hebben van een goed gevoel, en het geprezen worden door anderen. 
Onder al die liefde-commentaren was er slechts één nuchter: “In de natuur sterven de ongeneeslijk zieken.”

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Dieren

Het Palestina-probleem van buitenaf

Wat hebben wij eigenlijk te maken met Israël of Gaza? Weinig, behalve natuurlijk als we in één van beide kampen familie of vrienden hebben. Maar veel mensen voelen zich er toch sterk bij betrokken of winden zich op en verkondigen er luidkeels hun mening over, veelal met door pijn of woede getroebleerde gedachtengangen en zonder veel kennis. Nu las ik een lang en goed doorwrocht artikel over Israël en Palestina door Pankaj Mishra. Die kende ik nog niet, maar ik neem maar aan dat hij als Indiër daar geen familie heeft en meer afstand tot de gebeurtenissen heeft dan de doorsnee Europese vlaggenzwaaier of Amerikaanse campus-bezetter. Deze man blijkt uiterst belezen te zijn en heeft ervaring met de bestudering van talloze politieke en sociale ontwikkelingen. Wie tijd heeft en bereid is wat te studeren over het betreffende stuk geschiedenis leze zijn artikel in De Groene. Ik kan hier geen PDF invoeren, maar dit is het adres. https://www.groene.nl/artikel/nooit-meer-geldt-voor-iedereen?utm_source=De+Groene+Amsterdammer&utm_campaign=5cb1b2766f-Maandelijks-2024-05-04&utm_medium=email&utm_term=0_853cea572a-5cb1b2766f-%5BLIST_EMAIL_ID%5

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Arabisch, Israël, Joden Joods joods, Oorlog

Britten en Palestijnen

Groot Brittannië heeft zoals bekend veel bijgedragen tot de stichting van de staat Israël in Palestina. Het kon dat doen omdat Palestina van 1920 (of 1922) tot 1948 een Brits protectoraat was. Maar reeds daarvóór waren Joden soms aangemoedigd erheen te emigreren, en toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de grote mogendheden alvast begonnen het Ottomaanse Rijk onder elkaar te verdelen voorzag Groot-Brittanië zeker een rol voor Joden in Palestina. In de regeringsverklaring die bekend staat als de Balfour-declaration beloofde de Britse Minister van Buitenlandse Zaken Balfour een “nationaal tehuis” (niet een staat) voor het Joodse volk aan de Joodse leider Lord Rotschild, lid van het Hogerhuis. Hier volgt nog eens de tekst:

November 2nd, 1917
Dear Lord Rothschild,
I have much pleasure in conveying to you, on behalf of His Majesty’s Government, the following declaration of sympathy with Jewish Zionist aspirations which has been submitted to, and approved by, the Cabinet.
“His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country.”
I should be grateful if you would bring this declaration to the knowledge of the Zionist Federation.
Yours sincerely, Arthur James Balfour
—————-

Vertaling van de verklaring: Zijner Majesteits Regering staat welwillend tegenover de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk, en zal haar beste krachten aanwenden om de verwezenlijking van dit doel te bevorderen, waarbij het duidelijk moet zijn dat niets zal worden ondernomen dat de burgerlijke en religieuze rechten van niet-Joodse gemeenschappen in Palestina zou kunnen aantasten, of de rechten en de politieke status die Joden genieten in enig ander land.

Maar waren die Britten dan zo dol op Joden, waren ze niet ook antisemitisch? Vaak wel, maar het zou niet beleefd zijn geweest, dat tegen een zo invloedrijke Joodse lord te laten merken. Er waren ook filosemieten, er zaten Joden in het kabinet en bovendien verwachtte Brittanië voordelen van een Brits foothold met Joods personeel in het Nabije Oosten. Voorkomen moest worden dat de Fransen, met de katholieken die zíj ondersteunden en gebruikten, daar voet aan de grond zouden krijgen, of de Russen, laat staan de Arabieren van het Schiereiland. Palestina lag immers dicht bij het strategisch belangrijke Suezkanaal. Het hele project was een manier om de Joden weg te krijgen én een nuttig gebruik van hen te maken. Dat er in Palestina al mensen woonden deed niet ter zake; die moesten maar een eind oprotten. Er was een hiërarchie in verachting: Joden waren niet helmaal volwaardig, maar Arabieren waren uitgesproken minderwaardig, om van de nog zwartere volkeren in de koloniën maar te zwijgen.

Dezelfde Lord Balfour schreef in 1922:

“The four great powers are committed to Zionism and Zionism, be it right or wrong, good or bad, is rooted in age-long tradition, in present needs, in future hopes, of far profounder import than the desires and prejudices of the 700,000 Arabs who now inhabit that ancient land. In my opinion that is right.”
—————-

Vertaling: De vier grote mogendheden zijn gecommitteerd aan het zionisme en het zionisme, terecht of ten onrechte, goed of slecht, is geworteld in een eeuwenlange traditie, in tegenwoordige behoeften, in toekomstige verwachtingen, die van veel groter belang zijn dan de verlangens en vooroordelen van de 700.000 Arabieren die nu dat oude land bewonen. Naar mijn mening is dat juist.

Joden zijn dus veel belangrijker dan Arabieren. Hier klinkt niets meer door van ”de burgerlijke en religieuze rechten van niet-Joodse gemeenschappen in Palestina” uit de verklaring van 1917— trouwens, dat “niet-Joodse gemeenschappen” had al weinig goeds beloofd. 
Toen de Peel Commission in 1937 had voorgesteld, Palestina op te delen in een Joods en een Arabisch gedeelte, bakte Churchill ze helmaal bruin: 

“I do not agree that the dog in the manger has the final right to the manger even though he may have lain there for a very long time. I do not admit that right. I do not admit for instance, that a great wrong has been done to the Red Indians of America or the black people of Australia. I do not admit that a wrong has been done to these people by the fact that a stronger race, a higher-grade race, a more worldly wise race to put it that way, has come in and taken their place.”
—————-

Vertaling: Ik ben het er niet mee eens dat de hond in de voerbak het uiteindelijke recht op de voerbak heeft, ook al heeft hij er misschien heel lang in gelegen. Ik erken dat recht niet. Ik geef bijvoorbeeld niet toe dat de rode Indianen in Amerika of de zwarte mensen in Australië groot onrecht is aangedaan. Ik geef niet toe dat deze mensen onrecht is aangedaan doordat een sterker ras, een ras van hogere rang, een meer wereldwijs ras om het zo maar te zeggen, hun plaats heeft ingenomen….

Die hond staat voor de Palestijnen, die door zijn zinloze en storende aanwezigheid de Joden afhoudt van de voederbak, maar dat had u al begrepen. Het Engelse race dekt niet helemaal ons woord ras, maar racisme is hier overduidelijk aanwezig. Churchill heeft een mooie laan in Amsterdam naar zich vernoemd gekregen omdat hij ons heeft bevrijd van de Nazi’s, maar zelf was hij geen haar minder racistisch dan zij. De verdrijving van de Palestijnen in 1948 (nakba) paste prima bij die hiërarchie van de “rassen”.

Die hiërarchie bestaat ook nu nog. Racisten hebben vooral de pest aan moslims, daarna aan Joden. Moslims kunnen tijdelijk tot bondgenoot genomen worden tegen Joden, Joden kunnen tot bondgenoot tegen moslims worden verklaard.

4 reacties

Opgeslagen onder Arabisch, Israël, Joden Joods joods, Nabije Oosten, Politiek

Boeken ruimen

Ik lijk wel een krant: een dramatische kop en dan blijkt dat ik de boeken van Walraven juist helemaal niet ga ruimen! In mijn kastje Nederlands-Indië stond altijd al Brieven van Willem Walraven, een stukgelezen exemplaar waarvan ik me niets meer herinner, behalve dat ik het indertijd prachtig vond, maar nu vond ik bij het uitsorteren van de boeken die weg moeten nog een andere bundel van hem: Eendagsvliegen. En dat gaat natuurlijk helemaal niet weg, want ook dat is prachtig!

Willem Walraven (1887–1943) stamde uit het benauwd-christelijke dorp Dirksland op Overflakkee. In de jaren tachtig kwam ik er wel eens; het was een mooi dorp, maar de SGP zag je er wel aan af. Hij bracht daar een beklemmende jeugd door en moest er dringend weg: vijf jaar in Canada, in 1915 naar Indië als soldaat (Tjimahi). Vanaf 1918 boekhouder op verschillende ondernemingen, vooral in de suiker; vanaf 1930 als journalist werkzaam bij de Indische Courant. Eendagsvliegen bevat stukken en stukjes die hij in die krant en andere bladen heeft geplaatst, tot 1941 aan toe. Oppervlakkig? niks hoor! Indringende beschrijvingen van de sociale toestanden op het Flakkee van zijn jeugd. Een kijkje in de desolate Indische kazerne, waar de jongens maar twee mogelijkheden hadden om er eens uit te komen: de kampong, waar drank en vrouwen op hen wachtten, of het protestants militair tehuis, waar de sfeer helaas vaak verpest werd door kwezelige christenzielen. En zelfs over privé zaken schrijft hij, zoals zijn ontmoeting en huwelijksleven met Itih, zijn Soendase vrouw. Ja, hij was met haar getrouwd, wat indertijd in Indië erg ongebruikelijk was. Talloze Nederlandse mannen leefden ongehuwd samen met een inlandse vrouw, die ze weer wegdeden als ze overgeplaatst werden of genoeg van haar hadden, vaak zonder hun kinderen te erkennen. Maar Walraven trouwde officieel. Dat maakt hem onmogelijk in de blanke apartheidssamenleving en maakte het ook onmogelijk om met haar en zijn acht kinderen ooit naar Europa te reizen, maar voerde hem wel in in de inheemse samenleving, die andere Nederlanders niet zo kenden. Hij beschrijft dat leven van binnenuit, hoewel hij niet van Indisch eten hield en zijn Itih de Hollandse keuken bijbracht. Hij zat dus ergens tussen Hollands en inlands in, maar was heel vroeg in zijn pogingen, de grens tussen die bevolkingsgroepen te slechten. En er is nog veel meer, over de dagelijks gang in Indië, over de suiker en de economie. Ondanks het bescheiden genre der journalistiek zitten er autobiografische meesterwerkjes tussen.

Toch nog even over boeken ruimen: heel stimulerend is het inzicht dat goede schrijvers ook wel slechte dingen schreven. De goede werken dus houden, de mindere wegkieperen. Zestien centimeter kastplank van Strindberg weggedaan, De zoon van een dienstmeisje en De rode kamer behouden. Dit principe pas ik ook bij de door mij zeer gewaardeerde Couperus toe, die naast prachtige boeken ook veel pulp heeft geproduceerd.

2 reacties

Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Nederland, Schrijven

Free Palestine

Wat willen de mensen die in demonstraties en op universiteitscampussen met Palestijnse vlaggen zwaaien en een hoop herrie maken ?

1. – Aan Amerikaanse universiteiten wordt als doelstelling vaak genoemd: deinvest from Israël: trek je investeringen terug uit Israël. En dat zijn er nogal wat, want Amerikaanse universiteiten beschikken over heel veel geld. Van dat deinvesting zal niet veel terecht komen, want veel geldschieters zijn zionist, maar het verlangen is niet inhumaan en het protest is tot het goede adres gericht: de investerende universiteiten. En theoretisch is er nog altijd vrijheid van demonstratie, dus vooruit maar. Hoewel ik er wel iets ongerijmds in zie. Aan zo’n universiteit studeren kost handenvol geld en toegelaten worden is niet gemakkelijk. En dan ben je binnen en ga je niet studeren of een vak leren, maar in een tentje op het gras zitten voor een probleem dat (waarschijnlijk) niet het jouwe is?

2. – Wat men ook verlangt, en het is gemakkelijk om het daarmee eens te zijn, is dat Israël ophoudt met Gaza kapot te schieten en burgers te doden en uit te hongeren. Daarop kunnen de universiteiten echter geen directe invloed uitoefenen.

3. – Maar daarmee is ‘Free Palestine” nog niet klaar. Er zijn mensen die hun eronder verstaan: een Palestijnse staat, die uit twee delen zou bestaan — eigelijk dezelfde twee die al bestonden: de Westoever van de Jordaan en de Gaza-strook. Palestijnen zouden daar onafhankelijk moeten zijn en zich veilig moeten kunnen voelen. Dit is minder mogelijk dan ooit. Gaza ligt in puin en de Westoever is geleidelijk aan door ruim een half miljoen Israëlische settlers overgenomen die steeds maar doorgaan met het treiteren en wegpesten van de oorspronkelijke bewoners. Er zijn alleen nog kleine Palestijnse eilandjes over en daar kan men zich helemaal niet veilig voelen. Razzia’s en moordpartijen zijn aan de orde van de dag, oogsten worden vernield, olijfbomen omgehakt, waterbronnen afgesloten. Het is niet realistisch te geloven dat die half miljoen settlers op grond van een eventueel toekomstig vredesverdrag zomaar zouden oprotten, of dat Gaza en de Westoever werkelijk onafhankelijk zouden worden. Met het wat ouderwetse verlangen naar een tweestatenoplossing kun je eventueel sympathiseren, maar de uitvoering ervan is een illusie.

4. – Veel “Free Palestine”-mensen voelen dat ook wel aan en willen verder gaan. Strijd, voortgezette strijd, met als doel de opheffing van de staat Israël, eventueel culminerend in het verjagen? doden? van de zeven miljoen Israëli’s. Over die laatste kleine details is men nooit zo duidelijk. Maar afgezien van de totale onhaalbaarheid van dit streven zou het immense bloedbaden tot gevolg hebben en menselijke mensen kunnen er dus niet achter staan. Hun liefde voor de Palestijnen, indien aanwezig, zal dus op zijn laatst eindigen bij punt 3. Te vrezen is echter dat veel demonstranten en tentjes-zitters dit niet beseffen.

5 reacties

Opgeslagen onder Israël, Nabije Oosten, Oorlog, Politiek

Democratie

Een reactie plaatsen

21 april 2024 · 17:52

Uitlokking

1 reactie

20 april 2024 · 21:15

Af ?

En hoe moet het dan verder? Mijn tekstuitgave en studie van Gibril ibn Nuh dreigt af te komen. Het grote hoofdstuk over de dieren wilde ik nog eens herzien. Het is inmiddels vier jaar oud, een Corona-product, geschreven in een tijd dat ik er nog erg in moest komen. Ik verwachtte daar veel fouten, maar dat viel mee. Alleen een nieuw ontdekte bron, de geduchte Jacob van Edessa (640–708), moet nog ingewerkt worden, maar dat kan in een paar dagen klaar zijn. De inleiding is verregaand voorbereid; nog twee, drie weken om hem op te vullen te stroomlijnen. Het slothoofdstuk over filosofie en theologie heb ik van de winter gemaakt. Wat erin staat weet ik niet meer; het kortetermijngeheugen is verdwenen, zodat ik het pas weer weet als ik het voor me zie. 
Een centraal onderwerp in dit boek is de theodicee: waar komt het kwaad vandaan, hoe kan de goede God het kwaad tolereren of zelfs veroorzaken? Daarover heb ik inmiddels een behulpzaam boekje gevonden: M. & R. Adams, The Problem of Evil
Mij nog niet vertrouwd is het probleem van het “late berouw”. Een mens die zijn hele leven lang bewust zondig leeft, met het voornemen zich op zijn sterfbed nog snel te bekeren en dan toch de zaligheid deelachtig te worden. Gibril waarschuwt indringend: de dood kan heel onverwacht komen en dan zit je in het hiernamaals met de gebakken peren! Maar af en toe lukt dit snode plan wel degelijk.
Dan nog twee maanden voor “onvoorzien” incalculeren en dan is de inleverdatum van november ruimschoots gehaald. Het gevaar bestaat dat ik op het laatst ga keutelen aan allerlei kleinigheden om het vooral niet af te krijgen. Niet doen.
O ja, en dan nog de Duitse vertaling. Dat is een niet zo belastend karwei, dat ik in mijn nieuwe woonst te Kassel zal uitvoeren, omgeven door behulpzame oude mensen die allemaal heel goed Duits kennen. 
Maar dan?

1 reactie

Opgeslagen onder Onderzoek

Moordlustige rabbijnen

Er circuleren filmpjes en berichten (hier en hier en er zijn nog andere!) over orthodoxe rabbijnen in Israël die de totale uitroeiing van de Palestijnen propageren, tot en met de babies aan toe.
Hoe komt zo’n rabbijn erop? Hij zal de in Israël gangbare haat jegens Palestijnen koesteren, maar daarnaast heeft hij ook de bijbel grondig gelezen en die heeft hem daarin gesterkt. Immers, de bijbel heeft het over het doden van vreemde volkeren in het beloofde land: “u mag geen mens in leven laten” (Dt 20:16-17), alle mannelijke inwoners van een veroverde stad moeten ter dood gebracht worden (Dt 20:13), wie de verkeerde god aanbidt eveneens (Num 25:1-9), en wie niet de Here aanbidt (2 Kron 15:12–13). Al deze verzen zou men van toepassing op de Palestijnen  kunnen achten.

Overigens moeten er volgens de joodse bijbel ook binnen het eigen volk veel mensen ter dood gebracht worden:

  • tovenaressen (Ex 22:17), spiritisten (Lev 20:27), valse profeten (Zach 13:3), wie god vervloekt (Lev 24:16), wie aan andere goden offers brengt (Ex 22:19), onbevoegden die te dicht bij het heiligdom komen (Num 1:51), wie overspel of incest begaat (Lev. 20:10-12), mannen die met mannen slapen “als met een vrouw” (Lev. 20:13 ), wie seks heeft met een dier (Ex. 22:18), wie op de sabbat werkt (Ex 31:15),  een bruid die geen maagd blijkt te zijn (Dt 22:21), wie zijn vader of moeder vervloekt  (Ex 21:17, Lev. 20:9), 

allemaal moeten ze dood. Dat klinkt als een erg ongezellige samenleving; een wonder dat er überhaupt nog mensen overbleven. 

In werkelijkheid zal het erg meegevallen zijn. Wat wij weten, maar wat orthodoxe rabbijnen weigeren te weten, is dat de Thora weliswaar oude delen bevat maar hoofdzakelijk ná de Babylonische ballingschap werd geschreven en ergens in de vierde eeuw voor Chr. werd afgerond, dat is dus in een tijd dat er helemaal geen staatje Israël of Juda meer bestond. De joden leefden als minderheid verspreid over Babylon, later in Perzië en weer in Palestina, dat ook een Perzische provincie was. Er was geen joodse staat die oorlogen voerde; alle oorlogjes waren allang verleden tijd.  Er was een beperkte eigen rechtspreking; joden hadden zeker niet de bevoegdheid, zelf mensen terecht te stellen.

Al die wetten werden dus helemaal niet uitgevoerd; het waren overspannen, vrome fantasieën van mensen die geen macht hadden. In dat opzicht lijkt de Thora een beetje op de Shari’a, die ook begon als verzinsels van mensen die niets in de melk te brokkelen hadden. Dat men zulke teksten alsnog wil gaan uitvoeren is een moderne ontwikkeling.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Godsdienst, Israël, Joden Joods joods