Wat hadden de oude Romeinen toch al een inzicht in de samenhangen, en wat konden ze het mooi zeggen! Bij Minucius Felix (Octavius xviii) lees ik: ‘[God] verwarmt met de lauwe dampen van de zee het eiland Brittannië, dat door de zon niet verwarmd kon worden.’
Categorie archief: Schrijven
Warme golfstroom
Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Klimaat/Weer, Oudheid, Schrijven
Ex Oriente, ex
Vorige week schreef ik min of meer toevallig een stukje over een hertogin in Griekenland, dat zich aan me had opgedrongen. Intussen heb ik begrepen dat deze korte tekst meer is dan een soort tussendoortje: hij betekent nog weer een stap verder weg van het Nabije Oosten. Een definitiever afscheid. Tien jaar lang heb ik stukjes geschreven over Arabisch en de oude islam. Ook die drongen zich aan mij op, maar dat doen ze nu niet meer. Het Nabije Oosten is weg uit mijn hoofd, en dat is goed zo. Toen ik in Parijs was heb ik de Arabische cultuur aldaar geen blik waardig gekeurd, maar mij gestort op de Europese muziek, de Franse cultuur en de Vietnamese keuken.
Mijn onderzoeksproject blijf ik overigens wel doen; dat beslaat een apart segment in mijn hoofd.
Opgeslagen onder Europa, Nabije Oosten, Parijs, Schrijven
Regels
Als ik de garage onder mijn woning uitrijd doe ik altijd de richtingaanwijzer aan. Dat is nergens voor nodig: ik ben dan nog niet in het verkeer en er is niemand die er wat aan heeft, maar het gaat automatisch. In het verkeer doe ik het natuurlijk ook: op de fiets steek ik mijn hand uit bij het afslaan en met de auto de richtingaanwijzer. Ik kan het niet niet doen; zo ben ik domweg gedresseerd. Als ik schrijf pas ik de spellingregels toe; ook daarin ben ik gedresseerd, en nog aan allerlei andere regels houd ik me.
Jongere mensen doen vaak niet meer aan regels. In Amsterdam was het dertig jaar geleden al niet gebruikelijk zich aan welke verkeersregels dan ook te houden, en auto’s rijden er ook graag eens door rood. In Duitsland is het later begonnen, maar ook hier houdt men zich steeds minder aan regels. Op circuits rotondes worden vaak geen richtingaanwijzers meer uitgestoken, wat tot tijdverlies leidt bij chauffeurs die erop willen geraken, en als je door een groen licht rijdt word je soms onaangenaam verrast door iemand die nog door zijn rode licht wilde rijden.
Ik ben dus een gedresseerde aap, of een schaap, zoals de tegenwoordige wappies zouden zeggen. Het vreemde is misschien dat ik dat helemaal niet erg vind; integendeel, ik heb er veel gemak van. Toen die dressuur plaats vond, bij het leren fietsen en schrijven en autorijden, heb ik er niets van gemerkt en er zeker niet onder geleden. Maar voor de huidige generatie is alleen al het idee zich aan regels te houden onverdraaglijk.
Het lag er misschien ook aan dat ik een trein was, dat wil zeggen: ik speelde vaak dat ik een trein was, en die moest natuurlijk op de rails blijven en stoppen voor de seinen. Als kind was ik geloof ik de enige die dat speelde; de andere jongens speelden eerder dat zij een auto waren, vroem vroemm, de grote vrijheid! maar daar vond ik niks aan.
Toekomstplannen
Tijdens enkele nachten in Nederland heb ik onrustig geslapen; dat gebeurt wel vaker als ik op reis ben. Boze dromen kwamen op over mijn loopbaan als arabist: mijn eigen lamzakkigheid, maar ook de onachtzaamheid en zelfs het verraad van collega’s, en de teloorgang van het hoger onderwijs überhaupt. Zulke dromen zijn niet prettig, maar ze hebben het voordeel dat die hele ouwe boel geleidelijk wordt achtergelaten of althans onschadelijk gemaakt. Dat kan dus weg, en dan blijft vervolgens het verdere leven te plannen.
Van groot nut blijkt nu al het langzaam gerijpte besluit te zijn, mij per najaar 2024 aan te melden in zo’n bejaardentehuis. In Bonn of in Detmold. Eerder kan het niet, om verzekeringstechnische redenen, maar ook omdat mijn boek nog niet af is: de tekstuitgave met vertaling en commentaar van het boek van Jibril ibn Nuh (9e eeuw) met al die godsbewijzen (arguments from design). Door die datum valt een en ander op zijn plaats; er is nu een duidelijke deadline. Het boek dat ik eerst voor de corona-periode had gepland, dijt uit, maar de drie jaar die ik nu nog heb moeten zeker voldoende zijn. Dan verhuis ik naar een kleine kamer en kunnen eindelijk al die boeken weg. Je kunt ze niet meenemen in je graf, laat staan naar zo’n Seniorenresidenz. Eenmaal daar schrijf ik nog een boek waarvoor ik geen bibliotheek nodig heb. Of hoogstens tien boeken die ik via de gemeentebibliotheek kan laten komen. Dat wordt een Sachbuch over een heel ander onderwerp, waarover ik hier voorlopig niets kwijt wil, maar waarvan de grote lijnen al op papier staan. Het wordt een riskant project, maar dat is juist spannend. Tot nu toe heb ik te weinig aan koorddansen gedaan.
Kun je wel plannen maken voor de toekomst als je al oud bent en de tijden hachelijk zijn? Natuurlijk wel, maar onder voorbehoud. Ik dacht niet dat ik zoiets hoefde uit te leggen, maar er was laatst een dame in ons koor die niet wilde toezeggen dat ze mee zou gaan met het koorreisje naar Parijs, omdat het niet duidelijk was hoe corona zich zou ontwikkelen. Alle anderen hadden toegezegd met de onuitgesproken, maar volkomen vanzelfsprekende toevoeging: ‘als er niets tussen komt’, d.w.z. ziekte, rampspoed of dood. Vroeger voegde je dan toe: d.v. = deo volente = ‘zo God het wil’. Al is dat nu in onbruik geraakt, naar den zin geldt het natuurlijk nog onverminderd.
Ik denk zelfs dat het de gezondheid bevordert: plannen maken voor de toekomst.
Opgeslagen onder Arabisch, Bildung und Uni, Gezondheid, Persoonlijk, Schrijven
Pannenlap
Lang was nog in mijn bezit een heel flodderig gehaakte pannenlap, één van een stelletje. Hij deed denken aan het web van een spin die niet helemaal goed bij zijn hoofd was. Dit exemplaar was tot mij gekomen via mijn zuster. Het was een herinnering aan tante Jo, die bij haar leven veel tijd besteed had aan de nuttige handwerken: breien, haken, borduren enzovoort. Zij verblijdde onze familie met een schier oneindig aantal gehaakte pannenlappen. Maar daar bleef het niet bij: ook het Koninklijk Huis werd door haar bedacht. Telkens als er een prinsje geboren werd maakte zij babykleertjes, die ze naar het paleis opstuurde. Steevast kreeg zij namens de koningin een vriendelijke bedankbrief.
Natuurlijk was haar haakwerk nooit flodderig; integendeel! Alleen die laatste pannenlap, dat was een rommeltje. Het was de aankondiging van haar dood, die spoedig daarop volgde.
Ik heb sinds 2011 stukjes over Arabisch en de islam geschreven in een blog, eerst alleen in het Nederlands, later ook in het Duits. In mijn onschuld meende ik toen nog dat informatie zou helpen tegen dom en kwaadaardig geleuter van Wilders en zijns gelijken. Na mijn pensionering kon ik daarin bovendien stof kwijt waarover ik jaren lang les had gegeven, zodat die niet verloren zou gaan. Het tijdschrift zenith wilde een aantal van die stukken graag publiceren, zodat ze nog in druk verschenen zonder dat ik daar extra moeite voor deed. En bovendien: als ik zin kreeg om een stukje te schrijven schreef ik er een, ongeacht wat er verder mee zou gebeuren. Maar de laatste tijd kwam er niet veel meer, en ik heb de indruk dat mijn haakwerk dunner, flodderiger geworden is. Daarom wil ik nu met die Arabisch-blogs ophouden, voordat er zo’n pannenlap ontstaat als die van tante Jo. De mij nog resterende energie wil ik enerzijds concentreren op zingen en verder op de uitgave van het boek over godsbewijzen van Jibril ibn Nuh. Het werken daaraan heeft me door de corona-tijd geholpen, maar het is nog lang niet klaar en ik hoop het nog te voltooien voordat ik in een Seniorenresidenz zal belanden.
Die blogs over Arabisch en islam werden en worden behoorlijk gelezen. Naar de aard van het medium kom je wel te weten hoe vaak een stuk is aangeklikt, maar niet door wie. Soms bleek dat wel uit reacties. Ik was altijd blij met moslim-lezers, omdat mijn stukjes waar nodig wat lucht konden brengen in dat soms zo star geworden geloof. Er zullen ook lezers geweest zijn die mij knarsetandend naar de hel gewenst hebben. Mij best hoor, ik ga al. Het meest gelezen stuk was dat over het vermeende huwelijk van de profeet met de piepjonge Aisha, en ik heb werkelijk het idee dat ik die smerige mythe een flink eind heb kunnen aftakelen. Minder blij was ik met de hoge aanklikcijfers van het stuk over katten en honden van de profeet. Ja, ik heb dat geschreven en vind het nog steeds niet slecht en natuurlijk mag het gelezen worden, maar ik had eigenlijk geen lust om voor een moefti aangezien te worden, die moslims vertelt of ze van God een kat of hond mochten nemen. Dat gebeurde wel vaker: dat lezers dachten dat ik een imam was bij wie ze religieuze raad konden vragen. Hadden ze begrijpend kunnen lezen, dan hadden ze geweten dat dat niet zo was. Nee, dan waren mijn analytische stukken over de ezels en muilezels van de profeet veel aardiger. Eveneens populair was helaas mijn stuk over de bestraffing in het graf: een archaisch geloofsartikel van de islam, waarvan ik betreur dat zo veel moslims dat nog serieus nemen.
Zo, nu heb ik dit spontaan opgeschreven, zoals ik vaker ’s ochtends mijn gedachten van de nacht op papier zet, en nu is het een feit, of moet het dat worden. Als zo dikwijls gaat een tekst aan de werkelijkheid vooraf. Een beetje moeilijk afscheid nemen is het toch wel. Ik zal de betreffende webpagina’s in elk geval nog een tijd open houden voor wie ze wil lezen. En mocht er ooit nog een keuteltje komen kan dat er nog in. Verder is denkbaar dat ik tussen mijn papieren iets vind dat al lang geleden tot stand kwam, met de frisheid van vroeger; dat kan dan ook zijn weg vinden. Het Emigrant-blog blijft overigens bestaan.
Opgeslagen onder Arabisch, Islam, Persoonlijk, Schrijven
Analfabeten
6.200.000 analfabeten telt Duitsland; zoiets als 7.5% van de bevolking.1 Dat het er zoveel zijn wist ik niet. Dit officiële cijfer kwam langs in verband met de stagnerende vaccinaties. Een ex-analfabeet, die net lezen had geleerd, vertelde op de televisie dat veel analfabeten zich niet laten inenten omdat zij domweg de informatie niet kunnen lezen en de bureaucratische kant van de aanmelding niet aankunnen. De man verklaarde dat hij zelf nu weliswaar kon lezen en schrijven, maar het formulier dat hij moest invullen nog erg moeilijk vond.
Deze bevolkingsgroep zal dus op een andere manier aan de twee prikken moeten worden geholpen. Een andere geïnterviewde vertelde dat hij nog analfabeet was en dat een begripvolle, welgezinde arts hem tot de prik had begeleid. Maar dat zal niet zo vaak voorkomen. Er werd ook gemeld dat slechts 1% van de analfabeten een alfabetiseringscursus volgt. Terwijl er heel wat van zulke cursussen gratis worden aangeboden; misschien niet voor alle zes miljoen, maar toch voor een flink aantal mensen. Maar voordat ze zo’n cursus gaan volgen zouden ze zich eerst als analfabeet moeten outen, wat niet makkelijk is, en dan waarschijnlijk nog wat ambtelijke barrières moeten overwinnen.
Toen ik nog huiswerkhulp voor buitenlanders gaf kwamen er soms mensen die wel Arabisch konden schrijven, maar het Latijnse alfabet niet of nauwelijks machtig waren, laat staan de bizarre gruwelijkheden van de Duitse spelling begrepen. Ik heb toen diep nagedacht over een methode om die mensen lezen en schrijven in ons schrift bij te brengen en kwam tot de conclusie dat ik dat niet kon. Dat is werkelijk een vak voor specialisten; maar gelukkig zijn die er.
Waarom heeft de samenleving geen moeite gedaan om het analfabetisme te bestrijden? Het antwoord ligt voor de hand: omdat succesvolle burgers nu eenmaal weinig geven om hun minder bekwame medemens. Zo’n pandemie brengt echter aan het licht, dat het in het eigen belang van de burgers is, de analfabeten aan boord te halen. Zoals het ook in ons belang is, de bewoners van Afrika en Azië massaal in te enten. Alleen dit inzicht zal tot actie kunnen leiden, want dat mensen uit liefde of solidariteit iets willen doen voor het welzijn van anderen komt maar zelden voor. Handelen uit eigenbelang is al moeilijk genoeg.
1. Voor Nederland vond ik de volgende uitgesplitste cijfers: 1,5% van de bevolking is helemaal analfabeet en 7,9% is laaggeletterd ofwel functioneel analfabeet, d.w.z. niet in staat een langere tekst begrijpend te lezen.
Opgeslagen onder Duitsland, Gezondheid, Huiswerkhulp, Onderwijs, Schrijven, Taal
Nog een stervend koninkrijk
De Rutte van Groot-Brittanië is veel erger dan die van Nederland, maar dat land heeft (nog altijd) een kritische pers. Naast de ongelofelijke smerigheid van de grote-letterkranten zijn er ook bladen die zeer leesbare kritische analyses te bieden hebben. Of eigenlijk ken ik er maar één: The Guardian. Daarin stond gisteren weer zo’n verpletterende column over de regering Johnson, in de beste Britse traditie. Zulke stukken zou ik Nederland ook toewensen.
Eén citaat: “The prime minister approaches truth the way a toddler handles broccoli. He understands the idea that it contains some goodness, but it will touch his lips only if a higher authority compels it there.”
Schijf ter ziele
Een vriendin haar computer had het begeven. De geraadpleegde computerchirurg had slecht nieuws: hij was niet meer te redden. De harde schijf, waarop haar ‘alles’ stond — dingen van de universiteit, wetenschappelijk werk, foto‘s, brieven, adreslijsten, belastingaangiften — was onherroepelijk verloren, en copieën had ze nooit gemaakt. Een ramp, zou ik denken, maar zij vatte het heel gelaten op. Ja, van de foto’s was het jammer, maar ze gaf toch geen college meer, en haar werk was allemaal al gedrukt. Ze kocht een nieuwe computer en begon opnieuw.
Ik ben ineens vreselijk jaloers. Was mijn harde schijf ook maar kapot! Maar geen schijn van kans: ik heb twee computers, een cloud en copieer alles. Er zou trouwens iets veel drastischers moeten gebeuren: mijn werkkamer zou eens in vlammen moeten opgaan, zodat al die boeken ook weg waren en ik daar nooit meer iets mee hoefde te doen.
De rest van de woning moet wel gered worden: tenslotte moet ik ook nog eten en slapen, en het wonen hier bevalt prima. En in de woonkamer staat momenteel die grote doos met brieven, waar ik het al over had. Waarschijnlijk zou ik daarmee dan iets gaan doen: na weggooiing van een hoop ballast zou ik een aantal correspondenties overhouden (nou ja, telkens de helft dan) en op grond daarvan zou ik misschien een boek schrijven. Nee, geen autobiografie, met zoiets moet je de wereld niet lastig vallen, maar er moet iets anders uit te distilleren zijn. Een geschiedwerk, een tijdsbeeld.
En zou het dan zo moeilijk zijn, een heel nieuw leven te beginnen? Juist uit die correspondenties blijkt dat ik dat al meermalen heb gedaan. En na mijn pensionering ben ik toch ook opnieuw begonnen, en toen Corona kwam nog een keer? Ja, maar er was altijd die constante van dat rare intellect, dat mij al sinds mijn kinderjaren opvreet, dat wil onderzoeken en het dan toch niet doet. Dat krijg je niet zo makkelijk weg, daartoe zou de harde schijf in mijn schedel vernietigd moeten worden.
Wacht maar, dat komt nog wel.
Opgeslagen onder Bildung und Uni, Computer, Persoonlijk, Schrijven
Correspondenties
Daar zat ik dan ineens met die enorme doos waarvan het deksel niet meer dicht kon naast mijn stoel, en ik geraakte behoorlijk van slag. De bedoeling was het ding eens te saneren en de inhoud waar mogelijk flink uit te dunnen.
De doos bevat brieven van bijna zestig jaren. Brieven van vrienden en familieleden, met wie ik nog altijd zeer verbonden ben; dat wist ik wel, al heb ik hun brieven ook jaren lang niet meer gelezen. Maar ook veel omvangrijke correspondenties met mensen van wie ik mij nu hoogstens een detail of een situatie herinner, maar met wie ik toen gedurende een langere periode uitvoerig schreef. Email bestond nog niet, opbellen naar het buitenland was duur en moeizaam en in het binnenland ook niet prettig, want een telefoongesprek vervluchtigt zo snel. Je schreef dus. De uitvoerigste correspondenties zijn uit de jaren zeventig t/m negentig, met personen in verscheidene landen, ook over diepgravende en intieme onderwerpen. Het zijn natuurlijk alleen hun brieven; de mijne liggen bij hen of al jaren in een papierbak.
Zo’n onverwachte confrontatie met tientallen jaren verleden gaan niet ongemerkt aan me voorbij; het leidt tot een verhoogde hartslag. Ik weet nu even niet wat ik hiermee aan moet. Veel weggooien zal ik niet kunnen, want waarom de ene persoon wel en de andere niet? Waarschijnlijk zal ik van iedere persoon het hele stapeltje gaan doorlezen, om de betrokkene terug te brengen in mijn herinnering. Als iemand helemaal niets (meer) voor me betekent zou hij of zij alsnog weg kunnen. Zoals Dominique G., geen idee wie dat was, kennelijk ooit ontmoet in Venetië, blijkt volgens Google nu een romanschrijver in Frankrijk te zijn. Of J., een Portugees, die eerst in Rome, later in Groningen woonde, mij verder onbekend. En zo zijn er minstens nog tien onbekenden.
Opvallend is dat al die mensen mij zo’n warm hart toedroegen. Was dat omgekeerd ook het geval? Ik kan het me nauwelijks voorstellen, heb mezelf nooit als een aardig mens gezien.
Dat verlangen om weg te gooien is op zich niet onredelijk: als ik het niet doe moet mijn zuster het doen, als ik later dood ben. Maar om bij leven iets af te snijden wat toch ook je leven was, dat is misschien geen goed idee. Het uitdunnen zou kunnen gebeuren door het weggooien van ansichtkaarten en kerstkaarten waar alleen een simpele groet op staat.
Mini-herinnering: wat bedoelde ik?
In 1991 schreef ik een paar bladzijden voor het Dictionnaire des philosophes antiques. Gelukkig was er toen op het instituut een secretaresse die hielp bij het Frans. Na het insturen gebeurde er niets. Tien jaar later schreef de redacteur dat het eindelijk zover was: het werk zou nu gedrukt worden—wat in 2003 inderdaad geschiedde—, maar hij begreep één zin van mij niet en of ik kon uitleggen wat ik daarmee bedoeld had. Ik deed mijn best, maar begreep die zin zelf ook niet. En het onderwerp lag intussen te ver van mij af om alsnog iets te bedoelen. De redacteur schreef nog twee mails, maar ik kon hem niet helpen, ik had geen idee en liet het maar zo. De man dacht waarschijnlijk dat het aan mijn Frans lag, maar ik wist bijna zeker dat het iets inhoudelijks was. Zo droeg ik nog een on-zin bij aan deze wereld.
Als ik de tekst nu nog eens doorlees geloof ik dat ik die ene zin nu gemakkelijk zou kunnen herschrijven. Hij is inhoudelijk niet onzinnig, maar onduidelijk geformuleerd. Intussen begrijp ik weer wat ik bedoelde.
Opgeslagen onder Bildung und Uni, Persoonlijk, Schrijven