Na zangoptredens in koorverband plaats ik daarover gewoonlijk een log. Na de uitvoering van 22 november heb ik dat nagelaten, omdat ik er ongelukkig van was geworden.
Het was geen volledig concert: door corona en de afname van de beschikbare ruimtes was dat niet mogelijk. Daarom sloot ons koor zich aan bij een bijeenkomst van de vrouwenorganisatie Zantos. Er stond slechts één stuk op het programma, maar dat was wel substantieel: de Missa Alleluya van Jean Mouton (± 1500). De uitvoering was heel goed geworden; ik heb er geluidsopnames van, maar die kan ik hier niet plaatsen; vandaar hier twee verwijzingen naar andere opnames: deze en deze.
Dat ik niet gelukkig geworden ben door deze zo geslaagde uitvoering komt omdat mijn eigen bijdrage eraan zo ongelukkig was. En als zo vaak zal ik door erover te schrijven proberen te begrijpen waarom dat was en hoe ik eruit kan komen. U begrijpt, geëerde lezer: dit schrijf ik vrijwel uitsluitend voor mezelf.
Van de dertig bladzijden noten heb ik er drie niet behoorlijk kunnen meezingen, en natuurlijk waren dat net de stukken waarin ik als tenor had moeten glanzen. Het ging niet, ik had er hier al eerder over geschreven, en het ging zelfs nog minder dan voorheen.
Op een ander front ging het zingen ook niet: bij liederen uit Ständchen van Schubert: fürchte , HOOOOLde, nicht! zo’n eenvoudig fragmentje eigenlijk, maar waarom wil die g steeds niet komen? Hij hoeft niet luid, maar wel intensief. Volgende lied dan maar: Aufenthalt, hoofdzakelijk laag, wat veel tenoren niet zo goed kunnen maar ik wel. Maar dan toch, o schrik, dat is nog erger dan het vorige: starrender FEEEEEEELS. Vijf slagen drama op de hoge g.
Ben ik eigenlijk wel een tenor, heb ik mij afgevraagd, en moet ik niet ophouden met zingen? Omdat de stembanden zo dicht bij de ziel zitten leiden zangproblemen al gauw tot een persoonlijke crisis. Het omgekeerde is overigens ook het geval.
Ja, ik ben een tenor, want bassen komen maar tot de es, en ik wel tot de g en af en toe de a. Ik heb die tonen best in huis; tijdens oefeningen komt er in een loop zelfs nog een mooie en moeiteloze b uit; nee, dat krijgt een bas niet voor elkaar. Maar het ligt altijd aan de context: in de praktijk van een zangstuk of lied komen die tonen vaak niet uit de mond, of alleen maar kort, laat staan dat ik ze kan jubelen. En zeker niet een langere, hoog gelegen serie van dat soort noten. Het Kyrie en het Gloria van die mis van Mouton lukten prima. Daar heb ik mijn mooie klank, daar ben ik zelfs een van de dragers van het geheel. Maar niet het Crucifixus, niet het Pleni sunt coeli, en bij et maria virgine heb ik het ook uitgeput laten afweten.
Natuurlijk kwam mijn leraar Daniel weer met bemoediging en trucs aanzetten.
Trucs met vocalen: door de a en beetje naar de å te laten neigen maak je het makkelijker. Uit het niets op een hoge toon ewig te zingen wordt makkelijker als je er euwig van maakt.
Maar blijven over de problemen met Stimmsitz, adem en middenrifsteun. Als het op alle drie fronten misgaat blijft alleen maar kramp en gepiep. Alle drie dingen heb ik toch wel enigermate onder de knie, ik weet hoe het moet maar houd het niet zo lang vol. Gebrek aan zangers-fitness én de toenemende verwarring in het hoofd, omdat je aan zo veel dingen tegelijk moet denken en dan een van de drie vergeet. Ideaal zou zijn, voor heel veel later: zo mogelijk helemaal niet meer daaraan te hoeven denken, zodat de frasen ‘spontaan’ uit de strot vloeien.
Technieken ter versterking van de adem en de middenrifsteun:
1. Steeds hoger hu (adem) – hu (adem)- hu (adem) -hu (adem) en dan neerwaarts hu-u-u-u- u. Ter versterking telkens de vuisten ballen en weer openen.
2. Het zwaard trekken, van links onder naar rechtsboven: sjjjjjj zo lang mogelijk. Dit ook even tussendoor doen als je bij een lange toon blijft steken of als een ballon leegloopt.
3. Walter — Siegfried: door een heel klein gaatje door de mond inademen, de mond in de stand w van Walter. Uitblazen door een heel klein gaatje op de letter s van Siegfried. En dat telkens vier maal achter elkaar, tot de buik helemaal vol, resp. weer leeg is.
4. Kracht ontwikkelen door steeds in het flesje te blazen op een looping.
5. Lange, brede stukken instuderen terwijl je de latex theraband uitrekt.
In het lange gloria-a-a-a-a-a-a-a-a enz. viel de a al spoedig terug in de keel, en kwam daar niet meer uit. Daniels remedie: de tong bewust op de bodem van de mond laten liggen, het puntje tegen de ondertanden. Dan a (adem) – a (adem) – a (adem) – a (adem). Dan na-a-a (adem) – na-a-a (adem) – na-a-a (adem) enzovoort; steeds hoger klimmen. Dan naaaaaaaaaaaaaa achter elkaar. Natuurlijk alles binden; telkens opnieuw aanzetten is muzikaal niet gewenst en kost veel te veel energie. Ook niet ha-ha-ha doen.
Dat in de keel terugvallen is inmiddels over; wat nog blijft is dat de a na een poosje nasaal wordt. Dat is niet zo erg als helemaal geen klank hebben en gevoelens van verstikking en kramp krijgen, maar mooi is het niet en het moet weg.. Op wonderbare wijze lijkt door de neus ademen te helpen. Dit verbaasde ook Daniel; voor hem zijn ook geen twee leerlingen hetzelfde.
De hoogte krijgen en schmettern: steeds hoger gaan op oui – oui – oui – gu -gu -gu – gu – go – go – goo GOOOOOO. T.m. go met kopstem, daarmee onder bijmenging van de borststem. Hierover al eerder geschreven.
Starrender FEEEEEELS in Schuberts Aufenthalt. een sprong van e naar g, en die dan vijf slagen aanhouden. Het is het hoogtepunt van het lied, dus en beetje piepen met de kopstem is niet genoeg. De borststem moet erbij, en dramatisch, met nadruk. Hoe Daniel het voor elkaar kreeg kan ik niet navertellen, maar hij heeft me die de sprong laten maken. En toen nog de lengte: Hij liet me op elke tel de toon opnieuw vokaliseren è– è –è – è –èls. En toen dat lukte in gedachte bij iedere tel een middenrifstootje geven. Dan vervolgens hetzelfde, maar zonder dat het te horen was. Ook dat lukte! Bijkomende voordeel: ik kon dan meteen ook tot vijf tellen, zodat ik op tijd weer ophield. Of het herhaalbaar is?
Volgende keer beter? Nee, want nu wordt Lechners Johannespassion ingestudeerd, met heel rustige stukken, maar dan weer een stel gruwelijk lange hoge a’s. Ik zie het al aankomen dat ik die ook niet uit mijn strot zal krijgen. En ook weer die uitputting over lange afstanden. Lechner leefde omstreeks 1600; in die tijd was de stemming van de a ongeveer een toon lager dan de huidige, maar de koorleidster is er niet toe te bewegen, een toon lager te laten zingen. Ze heeft het niet toegelicht, maar misschien is het omdat anders de alten te laag uit zouden komen.
Hoe dan ik ook, ik laat me niet meer in de stress jagen. We krijgen er trouwen een altus bij, die kan dan mooi de hoogte zingen.
‘Je kunt het!’ zegt Daniel steeds en zegt ook de koorleidster. Ja, wat heb ik eraan als ik mijn mond opentrek en het weer niet kan? Het herinnert me een beetje aan mijn bezoeken aan oog- en oorarts. Ik ging naar de oogarts omdat ik niet meer zo goed zie. ‘U ziet nog uitstekend’ verklaarde deze. De oorarts dito: ik word steeds dover, maar hij zegt: ‘U hoort nog goed.’ Ja, bin ich blöd?
Vind ik leuk:
Like Laden...