Als Nederlander had ik nooit grote problemen met het verblijf in Griekenland, maar twee keer ben ik wel op hoge toon ter verantwoording geroepen voor misdragingen van landgenoten.
De eerste keer ging het over Max van der Stoel. Deze PvdA-politicus was van 1973–1977 en van 1981-1982 Minister van Buitenlandse Zaken en later diplomaat—ik moest het naslaan—en in die hoedanigheid heeft hij zich zeer ingezet voor de opname van Griekenland in de EU, toen het land het juk der militaire junta had afgeschud. Het was daar economisch, naar ik vermoed, nog niet aan toe, maar in die tijd bestond er nog strategisch besef: als de EU of zijn voorloper zich niet om het land zou bekommeren zou Rusland dat wel doen. Later, tijdens de Euro-crisis kon het niemand meer wat schelen of het EU-lid Griekenland zou verrekken, en intussen is de belangrijke haven van Piraeus aan China verkocht. Maar ik dwaal af: Max van der Stoel werd om zijn inspanningen in Griekenland zeer gewaardeerd, tot een noodlottige dag in de vroege jaren negentig: toen zei hij iets verkeerds. Wanneer en wat precies weet ik niet meer. In mijn ogen zal het iets onbeduidends zijn geweest, maar voor de Grieken was het een steen des aanstoots. Misschien had hij de wens uitgesproken dat Turkije in de EU zou komen, of Macedonië, over de naam waarvan alleen al geweldig veel ophef was in die tijd.
En wat had dat met mij te maken? Nou, ik was toch ook een Nederlander, ik was dus medeschuldig aan dat verderfelijke standpunt! Dat leverde hier en daar werkelijk scheve blikken op.
De andere Nederlander voor wiens wangedrag ik verantwoording moest afleggen was … Desiderius Erasmus. Wat had die fout gedaan? Hij sprak en schreef Latijn, maar bestudeerde ook het Oudgrieks. In Griekenland werd begin jaren negentig ontdekt dat hij een geschriftje had gewijd aan de uitspraak van het Oudgrieks; misschien dat onze classici het nog gebruiken. Welnu, volgens de moderne Grieken had hij daar met zijn fikken vanaf moeten blijven, schandalig gewoon dat hij zich met hun taal had bemoeid! Inderdaad is die West-Europese uitspraak van het Oudgrieks een beetje mal. Om een Nederlandse hoogleraar, die het in een voordracht had over ‘het schone en het goede’, kálos kai agathos, werd gelachen. Kálos betekent immers ‘eksteroog;’ hij had kalós moeten zeggen. Maar Oudgrieks uitspreken op zijn Nieuwgrieks lukt ook niet goed. Hoe het werkelijk moest wist en weet natuurlijk niemand meer. Erasmus had zijn best gedaan, maar dat werd dus niet gewaardeerd. En ik was een landsman van die schoft, ook een Nederlander, kun je nagaan!
Ook op dit punt was ik in het geheel niet geïnteresseerd in het onderwerp van de ophef en ik wilde mij ook niet met Erasmus vereenzelvigen. Ik zei dat Nederland begin zestiende eeuw nog niet als land bestond, maar een Spaanse provincie was, en dat Erasmus weliswaar uit Rotterdam kwam, maar het grootse deel van zijn leven elders in Europa had doorgebracht. Hah, maar dat was niet de bedoeling: ik moest wel volgens de regelen der kunst ruzie maken en kreeg de welgemeende raad, maar eens aan de versterking van mijn Nederlandse identiteit te gaan werken. Het laatste waar ik zin in had.
Bij één van beide gelegenheden, ik weet niet meer welke, ging het ongenoegen zo ver dat Nederlandse producten werden geboycot en verwijderd uit de supermarkten.
Vind ik leuk:
Like Laden...
Opgeslagen onder Griekenland, Politiek