Toen de beide Duitse staten in 1990 zouden worden verenigd beloofde de toenmalige Bondskanselier Kohl dat er in het Oosten ‘bloeiende landschappen’ zouden ontstaan. Welnu, met de hereniging is er van alles misgegaan, maar de landschappen zijn meestal wel in orde gekomen. Ongelooflijk smerige industriesteden als Bitterfeld zijn redelijk gesaneerd, al lijdt de bevolking nog altijd aan de gevolgen van chemische verontreinigingen in de bodem, fijnstof enzovoort. De mensen worden daar niet zo oud.
Maar de Lausitz bloeit nog niet, dat moet nog komen. Dat is een vrij groot gebied tegen de Poolse grens aan waar steen- en bruinkool in dagbouw gewonnen werden en worden. Het hele landschap is afgegraven door gigantische machines, enorme hoeveelheden grondwater zijn weggepompt; troosteloosheid en smerigheid alom. Misschien hebt u zoiets wel eens gezien: in Garzweiler bij Erkelenz vlak bij de Nederlandse grens wordt nog steeds zulke dagbouw bedreven. Gedachten aan de eindtijd en de hel laten zich daar moeilijk onderdrukken.
De overheid heeft al jaren geleden besloten dat het in de Lausitz anders moet en dat het landschap geherstructureerd zal worden. Zij wilde daarvoor flink in de zak tasten. Het mooie was, dat men ook aan de mensen dacht—wat vroeger bij de ontmanteling van het Ruhrgebiet blijkbaar minder het geval was. De mensen zouden natuurlijk uitkeringen krijgen en nieuwe woningen, maar ook zouden ze geholpen worden, hun leven opnieuw in te richten. Een sociaal plan: herscholingen, samen met de betrokkenen ander werk creëren enzovoort. Dat zal niet meevallen: de mijnwerkers hebben in die grijze biotoop een eigen leefwijze opgebouwd, ze hebben hun eigen trots en zijn ondanks de treurige leefomstandigheden aan hun dorpen gehecht. Veel jongelui willen de herstructurering niet afwachten en trekken uit zich zelf weg. Met hen zal het wel goed komen, maar voor en met de achterblijvers zal er iets moeten worden gedaan, en er is de wil dit aan te pakken.
Wat er van de mooie plannen terecht komt is af te wachten. Duitsland heeft onverwacht heel veel geld voor andere zaken moeten uitgeven en in de huidige energiecrisis is bruinkool misschien voorlopig nog nodig.
Maar er waren en zijn tenminste sociale plannen. Ik vraag me af of die er in Nederland ook zijn ten aanzien van de stikstofboeren. Er wordt heel veel geld uitgetrokken om die mensen uit te kopen, maar wat hebben ze aan geld? Stel je bent jong en geboren en opgegroeid op een zurig riekende varkensfabriek ergens in Oost-Brabant, wat heb je dan voor leven gehad, wat voor mens ben je geworden, wat anders dan zwijnerij kun je je dan voorstellen? Bij de ontsluiting van nieuwe leefmogelijkheden zou geholpen moeten worden, geestelijk, cultureel. Van plannen in die richting heb ik nog niets gehoord, en dat is jammer, want in de huidige crisis is er in veel bedrijfstakken een groot gebrek aan medewerkers. Werkeloos hoeft geen jonge industrieboer te worden, over geld zal hij sowieso beschikken, nu moeten hem alleen nog perspectieven worden getoond en omscholingsmogelijkheden worden aangeboden. Maar het is meteen duidelijk: in de asociaalstaat Nederland zal dat niet gebeuren. Er is immers nergens een perspectief.
Zie nu ook: Het Pishoy-kooster.
Vind ik leuk:
Like Laden...