Dat was een mooie dag gisteren: liederen van Mendelsohn, Hense, Hindemith en Williams geoefend. Dezelfde als vorig jaar; toen kon er wegens corona geen concertje worden gegeven; nu wel, in mei. Maar het programma bleek iets te kort, zodat er werd besloten nog iets aan toe te voegen. Een stuk van Rutter, beèèh; dat bederft voor mij de pret een beetje. Een knappe koordirigent is Rutter, en hoe hij moet componeren weet hij ook best, maar wat heb ik de pest aan dat gladde, laatchristelijke gezwijmel van hem. Seicht is het Duitse woord daarvoor.
In september komt Sommersingen 2.0 met een nieuw programma.
Categorie archief: Christen Christelijk Christendom
Sommersingen
Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Marburg, Zingen
Maria-liederen in Freckenhorst. Voor het archief.
In de prachtige romaanse stiftskerk St. Bonifatius te Freckenhorst heb ik na een studieweek o.l.v. Eric Schmidt met de studiegenoten een aantal Maria-liederen gezongen. Dat dorp is erg katholiek; die enorme kerk nodigt daartoe ook wel uit. Twee dagen voor de uitvoering was daar een begrafenis, toen zat de kerk mudvol. Was er een belangrijke persoonlijkheid overleden? Nee, naar men zei was het normaal dat het hele dorp voor een begrafenis uitliep. Ook voor de Maria-liederen was er veel belangstelling. De uitvoering is goed gelukt en oogstte veel applaus. Ik vond Kverno en Gjeilo het interessantst. Als altijd weer links naar (veelal professionele) uitvoeringen in YouTube.
Anton Bruckner, ± 1860, Ave Maria
Hans Leo Hassler (1564–1612), Dixit Maria
Edvard Grieg (1898), Ave Maris Stella
Trond Kverno (1976), Ave Maris Stella
Michael Praetorius (1571–1621), Es ist ein Ros entsprungen
Günther Raphael (1903–1960), Maria durch ein Dornwald ging
Ola Gjeilo (1978– ), Ave Generosa
Johann Eccard (1553–1611), Übers Gebirg Maria geht
John Tavener (1944–2013), Mother of God, here I stand
Franz Biebl (1906–2001), Ave Maria



Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Muziek, Zingen
Mini-herinnering: yufta‘alu
In Egypte werd mijn hulp eens ingeroepen door een jonge christen. Bij zijn lectuur van de bijbel was hij op een werkwoordsvorm gestoten die hij niet thuis kon brengen. Het eigenljke werkwoord herinner ik me niet meer, maar ik weet nog wel dat het een passieve vorm van de achtste stam betrof: yufta‘alu. Die leren ze blijkbaar niet meer op school, dus had deze Arabische moedertaalspreker de hulp nodig van een oriëntalist: een absurde situatie. In het Westen leren ze immers ook werkwoordsvormen die vrijwel alleen in theorie voorkomen.
Wat hij eigenlijk nodig had gehad was natuurlijk een betere bijbelvertaling. Want wat deed die malle werkwoordsvorm in de bijbel? Die zal zijn neergepend door de bijbelvertaler Cornelius van Dyck, iemand van de American Bible Society, wiens product dateert van 1865. Ook een westerling dus, een zendeling; je moet het maar durven! Er zijn tegenwoordig betere vertalingen, maar toen mij die vraag werd gesteld nog niet; die verschenen pas omstreeks 1990.
En dan is er nog het verschijnsel dat bijbelvertalingen na verloop van tijd een zekere heiligheid verkrijgen; het is bekend van onze Statenvertaling. Men zou nu een nieuwe vertaling kunnen gebruiken en ‘de van Dyck’ in de prullenbak gooien, maar nee, deze vertaling, die door de Koptische Kerk wordt erkend, verschijnt nog steeds, nu met maar liefst drieduizend verklarende aantekeningen die de bizarrerieën van Van Dyck moeten verduidelijken. Wat zonde om daar moeite aan te besteden.
De bijbel is een collectie oude geschriften, die alleen al daarom moeilijk leesbaar zijn, maar ze worden nog eens zo moeilijk als de vertaling niet deugt. Arabisch is dan nog een van de grote talen van de wereld; hoe zal het zijn met de vertalingen in de talloze kleinere taalgebieden? Daar zitten ook heel wat werkstukken van zendelingen bij.
Opgeslagen onder Arabisch, Bijbel, Christen Christelijk Christendom
Warme golfstroom
Wat hadden de oude Romeinen toch al een inzicht in de samenhangen, en wat konden ze het mooi zeggen! Bij Minucius Felix (Octavius xviii) lees ik: ‘[God] verwarmt met de lauwe dampen van de zee het eiland Brittannië, dat door de zon niet verwarmd kon worden.’
Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Klimaat/Weer, Oudheid, Schrijven
Géén herinnering: het calvinisme
Ik ben gereformeerd en dus calvinistisch opgevoed, maar wat was dat ook al weer, het calvinisme? Calvijn moet een onaangename, Taliban-achtige man geweest zijn, die in de zestiende eeuw Genève liet verzuren en tegenstanders op de brandstapel liet verbranden. Zoveel staat me nog voor de geest, maar van ’s mans opvattingen heb ik niet het flauwste vermoeden meer. Ik moet ze ooit hebben gekend, maar die kennis is weggezakt.
Het zou natuurlijk gemakkelijk even na te slaan zijn, maar ach, laat het maar, want die hele Calvijn lijkt niet meer van belang, en niet alleen voor mij. Hier in Duitsland knik ik natuurlijk van ja als weer iemand zegt dat Nederland calvinistisch is, maar het landje is inmiddels zo goddeloos dat Calvijn het zonder veel omhaal op zijn brandstapel zou gooien. De Bible Belt misschien uitgezonderd.
Maar een reeds verdwenen calvinisme kan toch nog verstrekkende invloed hebben op de samenleving? Dat hoorde je tot voor kort tenminste regelmatig verkondigen. Waren er misstanden, botheid, vertoon van slechte smaak? Dat lag allemaal aan het calvinisme— terwijl degenen die dat zeiden meestal ook niet wisten wat het was. Het calvinisme als zondebok is echter ook overbodig geworden, want er zijn andere zondebokken gekomen: moslims, de linkse kerk, fascisten en Rutte 1–7 tot in eeuwigheid amen.
Blijft alleen een vaag idee dat zuunigheid en slechte smaak iets met calvinisme te maken hebben. We kunnen het dus beter inderdaad vergeten.
Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Godsdienst, Nederland
Mini-herinnering: het Pishoy-klooster
In Egypte, in het Natron-dal tussen Cairo en Alexandrië, ligt het klooster van Pishoy of Bishoy, dat ik in 2010 bezocht. Het dateert uit de vierde eeuw en is dus een ‘bezienswaardigheid’. Maar nog bezienswaardiger dan de oude gebouwen vond ik hoe de monniken daar leefden en wat ze allemaal ondernamen.
Van de Koptische kerk wist ik niet veel; alleen had ik altijd gehoord dat het een stoffige en totaal verstarde kerk was. Dat bleek echter in het geheel niet het geval. Wel is de liturgie eeuwenoud, evenals de liturgische taal Koptisch, die tegenwoordig door vrijwel niemand meer verstaan wordt. Maar in dat klooster woei een frisse wind, net als in de hele Koptische kerk, naar ik vernam. De monniken deden altijd al aan sociaal werk en armoedebestrijding, maar hadden vaker nog dan theologie ook allerlei praktische vakken gestudeerd: landbouwkunde, waterbouw en dergelijke. Ze geven tegenwoordig ook scholing op allerlei gebied: alfabetisering en technische en agrarische beroepsopleidingen en leren de mensen zelf hun armoede te bestrijden. Ontwikkelingshulp zonder winstoogmerk. Het klooster ligt in een waterarme streek waar de landbouw maar weinig opleverde. De monniken hebben technieken gevonden en onderwezen waardoor de productie toch verbeterd kon worden.
Zo’n klooster vormt dus een geestelijk en cultureel centrum, dat sturing geeft en van waaruit het omliggende gebied ontwikkeld wordt. Eigenlijk is dat niets nieuws: was het duizend jaar geleden in Europa niet net zo? Zulke kloosters zou ik de stikstofgebieden van Nederland wederom toewensen. Maar nee, zoiets is hier niet meer denkbaar. God is verdwenen uit Jorwerd, en in sommige delen van het land is Hij misschien nooit geweest.
Zie ook: Bloeiende landschappen, ontredderde boeren.






Opgeslagen onder Cairo, Christen Christelijk Christendom, Economie/Wirtschaft
Gelnhausen, wandtapijt
Ter gelegenheid van Goede Vrijdag vandaag enige stukken van een wandtapijt dat zich in de Mariakerk te Gelnhausen bevindt. Dat heb ik dinsdag bezocht. Het is van die aardige kleine stadjes waaraan Duitsland zo rijk is. Er staat een eigenlijk veel te grote kerk in; dat komt denk ik omdat hier ooit een Kaiserpfalz was. Keizer Barbarossa (1155–1190) is hier een tijdje neergestreken in een soort stacaravan van steen; niet helemaal wat je keizerlijk zou noemen. In ieder geval gaf hij Gelnhausen stadsrechten en liet ook die grote en prachtige kerk bouwen, aanzienlijker dan zijn eigen optrekje. Daarin bevinden zich wel vijf prachtige altaarstukken, en ook twee lange, vijftiende-eeuwse tapisserieën, éen voorstellende de aankondiging en geboorte van Christus en de andere het lijdensverhaal.
Click to enlarge!




Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Kunst
Mini-herinneringen: vrome studenten in Marburg
(zie ook: Mini-herinneringen: vrome studenten in Frankfort)
In Marburg kwam ik te werken in een gloednieuw instituut dat aanvankelijk de ambitie had een centrum voor islamologie te worden. Daar kwam niets van terecht, door een ongelukkige benoeming, en vooral door het besluit van de regering door op een aantal plaatsen in Duitsland centra voor islamitische theologie in te richten, en daartoe behoorde Marburg niet. Een opluchting! Maar de eerste jaren kwamen er wel heel wat islamitische studenten die hoopten bij ons hun geloof te kunnen verdiepen. Dat viel tegen, vooral omdat ik de Inleiding in de Islam verzorgde.
Zo was er een al wat oudere Duitse student, een jaar of 26 zal hij geweest zijn, die zich tot de islam had bekeerd en zeer fanatiek was. Hij zag en sterk en agressief uit, en goed getraind zal hij ook geweest zijn, want hij was eerst politieman geweest. Hij werd de drijvende kracht van de beweging die een gebedsruimte in ons gebouw eiste, wat de autoriteiten afwezen, mede omdat er een eindje verderop in de straat een moskee was. De student in kwestie begon ostentatief te bidden, verrichtte de rituele wassingen in het herentoilet, welks voorzieningen daar niet zo geschikt voor waren, en bad dan op een matje in de gang, schuin met zijn gelaat naar Mekka. Maar niet alleen hij; hij sleepte een groepje mannelijke studenten mee, die de gang bezetten. Voortaan moest ik dus op bepaalde uren naar de WC op de benedenverdieping. En soms verstoorden zij het onderwijs met gemurmureer en dreigend gepraat, waarvan hij de coördinator was. Hij was ineens verdwenen; er werd gefluisterd dat hij voor de heilige oorlog naar Waziristan was vertrokken.
En dan was er nog Rukiyye, een hypervrome Turkse vrouw, helemaal in het zwart. Haar kleding was zichtbaar duur; ik weet niet hoe volledig zwarte doeken die indruk kunnen wekken, maar ze deden het. Rukiyye zag er breekbaar uit en niet in staat tot geweld, maar haar gepraat over de heilige oorlog was zeer krijgshaftig. Ze zou ons het liefst allemaal neerknallen; vooral mij, die immers beter moest weten.
Haar vond ik eens terug in mijn college over de Profetenverhalen. We zouden de teksten over Abrahams offer behandelen. Er kwamen maar twee studenten op af—wat niet ongewoon was in mijn vak. Dat waren zij en een Duits meisje, dat zich ontpopte als een fundamentalistische christin. Ze kwam uit Wetter, een broedplaats van streng-christelijk geloof. Beiden waren gretig om die teksten te lezen, maar de verschillen, de ontwikkelingsgang en het karakter van die verhalen waren niet aan hen besteed. Ze kregen ruzie over de vraag wie de zoon was die Abraham moest offeren. Het was al eeuwen bekend: de christenen meenden Isaäk, de moslims Ismaël. De dames vochten de strijd uit alsof zij hem zelf uitgevonden hadden. Rukiyye hield alle Arabische teksten voor historisch betrouwbaar, de christin beschouwde ze als kwaadaardige leugenverzinsels. Hoewel de zog. Profetenverhalen niet tot de harde kern van de islam behoren en moslims niet verplicht zijn ze te geloven, lukte het me niet hun duidelijk te maken hoe fictie werkt.
Op een dag kwam Rukiyye zeggen dat ze een paar weken niet zou komen; ze moest naar het ziekenhuis voor een operatie. Ik vroeg me af hoe dat zou gaan: dan zou ze toch al die kleren moeten uittrekken, mannelijke artsen en verpleegkrachten aan haar lijf laten enzovoort. Natuurlijk kon ik er niet naar vragen, maar een vrouwelijke collega deed dat wél. Haar antwoord verraste mij: dat was geen enkel probleem, in buitengewone omstandigheden was dat allemaal heel goed mogelijk.
De operatie was haar blijkbaar zo goed bevallen, dat ze na terugkeer zei dat ze van studievak wilde wisselen: ze ging medicijnen studeren. Ik wenste haar veel succes en zei natuurlijk niet dat ik sterk betwijfelde of ze dat met haar soort brein aan zou kunnen.
Opgeslagen onder Arabisch, Christen Christelijk Christendom, Islam, Onderwijs
Mini-herinneringen: vrome studenten in Frankfort
Aanvankelijk gaf ik les in de Arabische taal en letterkunde. Voor moderne literatuur bestond altijd wel belangstelling, hoewel die steeds minder werd, maar de oudere literatuur interesseerde op de duur vrijwel niemand meer. De islam, die moest bestudeerd worden. Moslim-studenten wilden dat zonder meer, maar niet-moslims wilden het ook, want ze waren nieuwsgierig wat dat toch was, waarover steeds zoveel te doen was.
Ik wist het leven draaglijk te houden door me te specialiseren in de Biografie van de Profeet. Dat was islam, maar stiekem ook literatuur. Voor historische teksten over de vroege islam gold hetzelfde. Maar daarbij kreeg ik soms te maken met vrome studenten.
De eerste was een sjiïet uit Irak. Die was er fel op tegen dat ik sprak van kalief Mu‘awiya. Die wás volgens hem helemaal geen kalief geweest, maar een usurpator! Ali en zijn zonen, dát waren de rechtmatige kaliefen. Nou ja. Of hij verder vroom was weet ik niet, eerder een chauvinist. Maar een fel kereltje.
Een studente was echt geschokt toen we een historische tekst lazen over het conflict tussen kalief Umar en de (al te) succesvolle generaal Khalid ibn al-Walid. Die scholden elkaar in de teksten verrot, terwijl de kalief zijn macht gebruikte om de generaal uit zijn ambt te ontzetten en diep te vernederen. Dat kon toch niet waar zijn, meende mijn diep-gelovige studente: beide mannen waren toch metgezellen van de Profeet geweest, die konden elkaar toch onmogelijk zo behandeld hebben? De later opkomende mode, de geschiedenis te herschrijven zal zeker aan haar besteed geweest zijn.
Een andere studente was buitengewoon vroom: van top tot teen in het zwart, zelfs met zwarte handschoentjes! En dat ofschoon de Profeet volgens de teksten vrouwen had toegestaan de handen tot en met de polsen te ontbloten—maar dat gold misschien alleen voor huishoudelijk werk, zoals deeg kneden. Zij bleef niet lang bij ons, want ze kreeg een stipendium om in Medina te gaan studeren. En daar is ze misschien wel van haar geloof gevallen. Je hoorde tenminste nogal eens dat Saoedi-Arabië vrouwen zwaar tegenviel.
Een succes in mijn onderwijs was de studente die ik voor haar scriptie een aantal teksten over Aisha, de vrouw van de Profeet, liet vergelijken en analyseren. Zij kwam tot de conclusie dat die teksten geen van alle weergaven hoe het werkelijk geweest was maar veeleer fictie waren.
Opgeslagen onder Arabisch, Christen Christelijk Christendom, Islam, Onderwijs
Hete kerk
Gisterenavond hoorde ik op televisie een flard van een discussie over kindermisbruik in de katholieke kerk. Iemand zei dat de kerk zo ijskoud op het rapport had gereageerd, terwijl er toch juist warmte en medeleven van haar mocht worden verwacht.
In den droom werd ik op zijn wenken bediend. Er was een kerk, waarin het door de nabijheid van een vulkaan altijd warm was. ’s Zomers was het er niet te harden, dan kwamen er hoogstens een paar nieuwsgierige toeristen. Maar ’s winters zat de mis altijd vol, dan kwamen de gelovigen zich eens lekker doorwarmen.
Opgeslagen onder Christen Christelijk Christendom, Dromen