Ik zocht iets op in de atlas en bleef daarna nog wat doelloos verder bladeren. Zo kwamen de kaarten van Canada, Siberië en Mongolië langs, en ineens zag ik deze mij onbekende landstreken voor ogen. Reusachtige, koude gebieden zonder noemenswaardige stad; alleen kleine, onbehouwen plaatsjes vol zuipende houthakkers en vissers, pelsjagers en veehoeders. Plaatsen waar ik niet hoor, waar ik mij nooit thuis zou kunnen voelen. Verlangt iemand dat dan van mij? Nee, maar toch gaf deze gedachte mij ineens een gevoel van grote eenzaamheid, van verloren zijn in de wereld. Zo kan bij de ‘juiste’ grondstemming een kleinigheid me al meetrekken in de diepte. Maar het was gauw weer over.