Blijvende namen: In Parijs had iemand het over de Rue du Bac. Ah ja, dacht ik, de Rue du Bac. Die herinner ik mij namelijk, heel goed zelfs. Daar moet ik ooit geweest zijn, iets te doen gehad hebben. Maar wát weet ik niet meer, en waar hij is weet ik ook niet. Alleen de naam is blijven hangen. Hetzelfde geldt voor de Rue de Rennes, Rue de Lille, Rue de Grenelle. In die laatste was een fijne kaaswinkel, maar dat is dan ook het enige wat ik me ervan herinner. De rest van mijn verleden in Parijs: uitgewist, gewoonweg effacé! Wat heb je dan aan een verleden? Waar zijn de mini-herinneringen als je ze nodig hebt? Ja, de Rue de la Glacière, daarvan weet ik nog veel, want daar was ik pas zes jaar geleden eens gelogeerd.
De namen van de metro-stations onthoud je ook. Je zit half versuft in zo’n trein en de namen glijden voorbij, worden omgeroepen en zetten zich vast in je geheugen. Solférino, Châtelet, St. Michel. De bizarre namen nog eerder dan de gewone: Sèvres Babylone, Réaumur Sébastopol, Denfert Rochereau. En de eindpunten, waar je op moet letten om in de goede lijn te stappen: Mairie d’Ivry, Porte des Lilas, Bobigny. Allemaal oorden waar ik vast nooit geweest ben, maar die toch bestaan.
In andere steden gaat het net zo: Camden Town, Royal Oak, Elephant & Castle, Monument (for Bank). En zelfs in Alexandrië: Ramleh, Camp de César, Ibrahimiye, San Stefano, Bacos.
Op den duur kom je nergens meer en blijven alleen de namen over. Die kun je dan voor je uit prevelen in de rolstoel.
Nieuw woord geleerd: Onglerie = nagelstudio, nagelsalon.