‘Nu wil ik mijn advocaat bellen,’ of: ‘Ik zeg niets meer zonder mijn advocaat’. Zoiets zegt de verdachte vaak in een Krimi-film of detectiveboekje, wanneer hij in benauwdheid geraakt tijdens een politieverhoor. Hij belt, en ja hoor, in een paar minuten staat zijn advocaat voor de deur. Ik zou op zo’n moment niet weten wie ik moest bellen, want ik heb helemaal geen advocaat. Gelukkig word ik tot nu toe nergens van verdacht.
Erger is misschien dat ik ook geen filosoof heb. Iemand vroeg me laatst wat mijn favoriete filosoof is. Ik moest het antwoord schuldig blijven, ik heb er geen. Aristoteles is mij liever dan Plato, maar van een favoriet zou ik niet willen spreken. Bovendien zijn er sinds de oude Grieken nog zoveel filosofen geweest, onder wie misschien een mogelijke favoriet, maar daar heb ik allemaal geen weet van.
Het is nog niet te laat: er zijn leesbare boeken over.