Frau Fischer was een buurvrouw in Frankfort, die mij enige malen berispend heeft toegesproken omdat ik mijn fiets scheef wegzette op de binnenplaats. Haar zoon – een man van een jaar of vijfenveertig die nog bij haar woonde — haar zoon deed dat nooit, dat zag ik toch zelf ook?
De binnenplaats was ruim bemeten en zelfs een nog veel schever weggezette fiets had niemand ongemak opgeleverd. Maar ja, zij keek door haar raam uit op de binnenplaats en had graag dat het er een beetje netjes uitzag.
Frau Fischer vond dat het slot van de centrale voordeur van het woongebouw nogal stroef ging. Zij ‘verhielp’ dat door er olie in te gieten. Daardoor ging het slot na een poosje helemaal niet meer en moest de deur altijd open blijven staan, wat in een stad als Frankfort niet zo prettig was. Dan moest er weer iemand komen om het slot uit elkaar te halen en schoon te maken en om Frau Fischer berispend toe te spreken. Ze stapte over van slaolie op olijfolie, maar ook dat hielp niet. Grafiet moest erin. Grafiet? Daar had ze nog nooit van gehoord.